Artrose is een veel voorkomende aandoening, met name bij mensen van meer dan 50 jaar oud. Boven 75-jarige leeftijd heeft vrijwel iedereen artrose in één of meerdere gewrichten.1 De verwachting is dat het aantal mensen met artrose in Nederland de komende jaren sterk zal stijgen: men verwacht dat in 2040 het aantal mensen met artrose met 41% zal zijn toegenomen ten opzichte van 2015.2
Vaak wordt artrose ook wel ‘slijtage’ genoemd. Dit woord heeft een negatieve lading: het suggereert dat er niks meer aan te doen is en dat het in de loop van de tijd alleen maar verder zal toenemen. Vandaar dat we regelmatig de uitspraak horen: ‘Ik heb slijtage, dus er is niks aan te doen.’ Maar, is dat ook zo?
Enerzijds is het waar. Bij artrose verandert het gewricht: de kwaliteit van het gewrichtskraakbeen neemt af. Het gewricht wordt hierdoor vaak stijver en het kan ook gepaard gaan met pijnklachten. Het kraakbeenweefsel kan niet herstellen en dus is de verminderde kwaliteit ervan blijvend: het is een onomkeerbaar proces. Soms is de artrose vergevorderd en is een gewrichtsvervangende operatie onvermijdelijk geworden.
Maar er is (gelukkig) vaak ook een andere kant van het verhaal. We kunnen weliswaar de artrose niet wegnemen, maar we kunnen de klachten die erbij passen (stijfheid, pijn, beperkingen in activiteiten zoals lopen, opstaan en traplopen) wel beïnvloeden. Met verschillende behandelmethodes (bijvoorbeeld oefentherapie en manuele technieken) kunnen we de klachten van artrose verminderen.3,4
En uiteindelijk gaat het vooral om de klachten. Als de patiënt nog steeds dezelfde artrose heeft in een gewricht maar hij/zij ervaart er minder tot geen klachten van, dan is er natuurlijk een stuk beter mee te leven!
Kortom: de artrose zelf kunnen we niet ongedaan maken maar de klachten die erbij passen kunnen wel sterk verminderen of zelfs geheel verdwijnen met behulp van fysiotherapie. Hierbij is er ook een belangrijke rol weggelegd voor de patiënt zelf: de oefeningen van de fysiotherapeut hebben het meeste effect als u ze ook regelmatig zelf doet. Daarnaast zijn er andere factoren (leefstijl en lichaamsgewicht bijvoorbeeld) waarmee de patiënt zelf de klachten van artrose kan beïnvloeden.
Hoe de patiënt zelf met de klachten van artrose omgaat is van groot belang en heeft een grote invloed op de klachten die ervan worden ervaren. Dit kan twee kanten op.
Er was eens een vrouw die te horen kreeg dat ze artrose had. Ze bleef erna zoveel mogelijk stil zitten en liggen, ze vermeed alle lichaamsbeweging. Dit hield ze een tijdlang vol. In die periode werd ze steeds stijver. Haar spierkracht nam enorm af. En na verloop van tijd werd de pijn steeds erger. Deze mevrouw had de overtuiging dat bij elke beweging die ze maakte, de artrose verder zou toenemen en daarom bleef ze het liefst de hele dag stil zitten – met alle gevolgen van dien…
Maar het kan ook de andere kant op: als de patiënt op een goede manier met de artrose omgaat dan kunnen de klachten sterk verminderen. Moving is improving!
1 JL van Saase et al. Epidemiology of osteoarthritis: Zoetermeer survey. Comparison of radiological osteoarthritis in a Dutch population with that in 10 other populations. Ann. Rheum Dis, 1989.
2 https://www.volksgezondheidenzorg.info/onderwerp/artrose/cijfers-context/trends#node-toekomstige-trend-artrose-door-demografische-ontwikkelingen. Geraadpleegd 03-07-2020.
3 KNGF-richtlijn artrose heup-knie. 2018.
4 HL Hoeksma et al. Comparison of manual therapy and exercise therapy in osteoarthritis of the hip: a randomized clinical trial. Arthritis rheum, 2004.